Een psychoanalytische psychotherapie bestaat uit één of twee gesprekken per week. Het doel van de gesprekken is het onderzoeken en bewerken van vervormingen in van iemands denk- en gevoelsrepertoire. ‘Vervormingen’ zijn patronen die iemand ervan weerhouden om zijn leven een positievere wending te geven. Omdat het heel lastig is om de eigen vervormingen te zien (precies omdat iemand er vanuit zijn eigen vervormingen naar kijkt) en omdat die vervormingen voor de persoon zelf meestal als ‘waar’ en ‘veilig’ voelen, is de therapeut nodig. Deze loodst de cliënt met zijn aanmoediging, kennis en ervaring door het vaak pijnlijke proces van het ontdekken en loslaten van vervormingen en helpt bij het vinden van nieuwe manieren van voelen en denken. Een vervorming toont zich soms ook in de relatie tussen de therapeut en de cliënt; dat biedt de kans om de vervorming in het hier en nu te bewerken.